Schoonmaken van het dak.
Verwijder het vuil en/of organisch materiaal.
Verwijder alle bladeren, takken, mos, en andere organische materialen die zich op het dak hebben opgehoopt.
Reinig alle afvoeren.
Zorg ervoor dat alle dakgoten en regenpijpen vrij zijn van vuil en verstoppingen.
Plaatsen van wortelwerende folie of beschermdoek.
Niet wortelwerende dakbedekking:
Indien de dakbedekking niet wortelwerend is, zoals Roofing, plaatst je eerst een wortelwerende folie. Vouw de wortelwerende folie open en zorg voor 10cm opstand tegen de dakranden. Indien er meerdere banen folie op het dak moeten, zorg dan voor minimaal 50cm overlap. Plaats daarna het beschermdoek.
Dakbedekking is wortelwerend:
Indien de dakbedekking wortelwerend is, zoals EPDM en Resitrix,, plaatst je direct het beschermdoek. Rol het beschermdoek uit op het dak en zorg voor 5cm opstand tegen de dakrand. Indien er meerdere banen doek op het dak moeten, zorg dan voor minimaal 5-10cm overlap.
Uitsnijden van waterafvoeren, luchtafvoeren, schouwen, ..
Waterafvoeren:
De waterafvoeren direct uitsnijden zodat bij een onverwachte regenbui het water meteen van het dak kan. Zo weet je bij de volgende stappen waar de afvoeren zich bevinden. Met het veiligheidsmes kun je voorzichtig en nauwkeurig de openingen voor de waterafvoeren uitsnijden.
Luchtafvoeren en schouwen:
Luchtafvoeren en schouwen zo aansluitend mogelijk afsnijden. Heb je fout gesneden, neem dan een stuk folie of doek en plaats deze onder het fout gesneden stuk, zorg voor voldoende overlap. Gebruik ook hier het veiligheidsmes om schade aan de dakbedekking te voorkomen.
Plaatsen van de drainage met filtervlies.
De drainage is voorzien van een filtervlies dat langs één zijde langer is (overlapping) Rol de eerste trook af met de overlap-zijde tegen een dakrand. Snij de lengte op maat met één nopje extra aan beide zijden. Snij langs beide zijden 1 nopje van de drainage weg en plooi het filtervlies omhoog tegen de dakrand.(5cm) Zorg altijd dat de drainage wat speling met de dakrand heeft, snij desnoods een extra rij nopjes weg.
Rol de tweede strook op dezelfde wijze af en haak deze in elkaar met de vorige. 1 à 2 nopjes volstaan, het filtervlies zal zo voldoende overlappen. Herhaal de afwerking van de zijkanten. Het in elkaar haken van de drainage zorgt ervoor dat deze vast hangt en een geheel vormt. Leg er geregeld een zakje substraat op zodat alles blijft liggen, zeker bij veel wind.
Click here to add your own text
Koepels met kiezelstrook.
Snij de koepel uit de drainage zodat de drainage erover past of werk er met stroken rond.
Snij rond de koepel 2 nopjes van de drainage zodat je voldoende filtervlies hebt om het wegspoelen van substraat te voorkomen.
Kiezelstrook bij te lage loodslab.
Kiezelstroken worden op de drainage geplaatst tenzij de dakrand of loodslab te laag is. Dan kun je de drainage een 10-tal cm van de rand laten eindigen met extra filtervlies. De kiezellaag kun je lager als de substraatlaag aanleggen, dit ifv de dakrand of loodslab.
Plaatsen profielen en kiezelstroken.
Een L-profiel of randprofiel plaats je aan alle afvoeren en regenpijpen op het dak. Til het filtervlies omhoog, snij een vierkant of rechthoek uit de nopjes van de drainage en plaats het profiel op de drainage. Plooi het filtervlies tegen het profiel en snij het af aan de bovenkant van het profiel.
Regen afvoeren.
Een open afvoer maakt het makkelijk om deze te controleren, staan er veel bomen naast het dak dan kun je een bladvanger of een controleput met deksel plaatsen.
Regenpijpen.
De opening in de drainage laat toe dat het regenwater onder het groendak weg kan stromen. Komt de afvoer van een dak met veel mos dan laat je het filtervlies doorlopen tot onder de regenpijp. Dit om te voorkomen dat er mos onder de drainage spoelt en de werking ervan belemmerd. Plaats nu het profiel op het filtervlies en de drainage. Werk af met kiezel en leg een dunne laag kiezel rond de regenpijp zodat het filtervlies goed blijft liggen. Zo kunt je het mos makkelijk verwijderen tijdens een onderhoud van je groendak.
Afwerken van koepels, dakranden en zonnepanelen.
Plaats kiezel langs schouwen, indien nodig langs koepels, dakranden of zonnepanelen.
Substraatlaag aanleggen.
Voor een extensieve substraatlaag van circa 6 cm voorzien we 3,5 zakjes substraat per m2. Verdeel de zakjes gelijkmatig in rijen over het dak. Snij ze open met het veiligheidsmes en ledig ze in hoopjes. Zo belast je het dak gelijkmatig en is het makkelijker om een gelijkmatige laag te bekomen. Het gelijk leggen van de laag doe je met een hark.
Extra substraat voor bloembollen en kruidenpluggen.
Koos je voor eilandjes of stroken met bloembollen en/of kruiden, is er extra substraat voorzien. Voor deze substraatlaag van 10-12cm zijn in totaal 6 zakjes per m2 nodig. Natuurlijk heb je al 3,5 zakjes geplaatst, leg dus 2,5 zakjes per m2 extra op de plaatsen waar je deze beplanting wenst.
Aanplanten van het groendak.
Afhankelijk van je bestelling: Sedumpluggen en/of sedumstekken in circa 6 cm substraat planten of strooien. Bloembollen en kruidenpluggen in 10-12cm substraat planten. Sedummatten goed aansluitend tegen elkaar plaatsen, naden opvullen met substraat.
Verfraai je groendak en zorg voor biodiversiteit.
Met wat stukken hout en lavastenen vergroot je de biodiversiteit op je groendak. Ze zorgen voor een extra waterbuffer en schaduw voor de planten en ze zijn ook een schuilplaats voor insecten. Een insectenhotel past zeker bij je groendak en kan bijdragen aan de biodiversiteit door het aantrekken van bijen, vlinders en andere nuttige insecten.
Het toevoegen van een vogelbadje of het plaatsen van nestkastjes op uw groendak kan ook bijdragen aan de biodiversiteit en het aantrekken van vogels.
Het is belangrijk om te onthouden dat het toevoegen van deze elementen aan het groendak voor extra gewicht zorgen, controleer of de structuur van het dak dit extra gewicht kan dragen.
Kleine accenten zijn altijd mogelijk!